Schrijfonderwijs | Voorbereidende schrijfoefeningen: |
Algemene didactische aanwijzingen | Manipulatieve motoriek | ||||
Kracht doseren | Richtingsverandering | Stop en startbewegingen | Snelheid maken | Vloeiendheid van bewegen | Nauwkeurigheid |
Voorbereidende lettervormen |
In dit hoofdstuk geven we oefeningen die als voorbereidende schrijfoefeningen door de klas kunnen worden gedaan. Deze oefeningen kunnen bijvoorbeeld in de vormtekenlessen, of in oefenkwartiertjes, of in lessen waar kinderen zelfstandig moeten werken hun plaats krijgen. We geven eerst wat didactische aanwijzingen in de verschillende fasen van de les. Daarvoor hebben we dankbaar gebruik gemaakt van de aanwijzingen van drs. Van Engen uit het boek ‘schrijven als oefenvak’. We hebben de aanwijzingen geordend in:
oriëntatie; dat wat je doet voor het daadwerkelijke tekenen en schrijven,
tijdens het werken; dat wat je doet als de kinderen aan het werk zijn, en
na afloop; dat wat je aan het einde van de les doet.
Oriëntatie
Tijdens het werken
Na afloop
Wat de kinderen allemaal moeten leren
Kinderen die leren schrijven moeten een heleboel vaardigheden onder de knie krijgen:
We hebben onze aanwijzingen en voorbeelden geordend per vaardigheid. Maar natuurlijk werk je altijd aan meerdere vaardigheden tegelijk, bij een tekening die gaat over ‘vloeiendheid van bewegen’, leer je ook kracht doseren bijvoorbeeld. We leggen eerst steeds uit wat er onder de vaardigheid wordt verstaan en waarom het belangrijk is om deze te oefenen. Vervolgens geven we voorbeelden van oefeningen en waar nodig nog een toelichting daarop.
Kinderen moeten leren hun bewegingen zo te sturen dat er op papier komt wat hun bedoeling is. Wanneer kinderen voor het eerst gaan tekenen, zien ze een schrijfspoor ontstaan als resultaat van hun bewegingen. Enige tijd later herkennen ze daar voorstellingen in. 'kijk mamma, ik heb een vosje getekend!' Naar mate ze dat vaker hebben ervaren, plannen ze hun tekenwerk. Ze willen bijvoorbeeld iets maken dat lijkt. Ze willen bijvoorbeeld een cirkel kunnen tekenen die gesloten is. Om dat te kunnen doen, moeten ze beschikking hebben over voldoende manipulatieve motoriek, ze moeten in staat zijn om hun hand zo te sturen dat ze kunnen voorspellen wat er op papier komt.
a. Dwalen (voor kinderen die teveel spanning hebben op de greep)
Deze oefeningen zijn geschikt om te doen met kinderen die teveel spanning hebben op de potloodgreep. Spelenderwijs dwaal je over het papier, niet gehinderd door een voorstelling die correct moet zijn. Ook in hogere klassen kunnen dergelijke oefeningen ingebouwd worden bij kinderen die te hard drukken op het papier.
Dwalen, voor kinderen die teveel spanning hebben op de greep
dwalen met gebogen lijnen dwalen met rechte lijnen
b. Rechte en de kromme
In de eerste periode van de eerst klas wordt veel aandacht aan het maken van deze rechte en gebogen lijnen besteed. Het zijn de twee oerbewegingen van alle vormen. De rechte lijn die van boven naar beneden gaat symboliseert de ik- inslag, het incarnatiemoment van een mens die rechtop staat. De rechte lijn die van links naar rechts wordt getekend symboliseert de tijdslijn waar ieder mens zich in begeeft: tussen verleden (links) en de toekomst (rechts). Waar deze beide lijnen elkaar ontmoeten in het midden van een kruispunt, is de mens in het hier en nu weergegeven. De gebogen lijnen, geven de beweeglijkheid weer, zij verbinden net zoals het water stroomt, alle richtingen op harmonieuze wijze met elkaar. De mens handelt vanuit richting (rechte lijnen) en beweging, inleving, meevoelen (gebogen lijnen). Het spreekt voor zich dat het werken met rechte en kromme lijnen, geen oefening is die uitsluitend aan het begin van het schrijfonderwijs wordt gedaan.
rechte, horizontaal en vertikaal
rechte in ritmes, van groot naar klein
rechte in ritmes, ritmisch onderbreken
rechte, van richting veranderen rechte, kriskras
rechte vanuit een centraal punt
Al deze oefeningen zijn natuurlijk ook met gebogen lijnen te maken.
kromme in elkaar
c. Hoeken en bochten
Door richting verandering te combineren met rechte en kromme lijnen, ontstaan hoeken en holle en bolle vormen.
dwalen met hoeken
willekeurige hoeken in lijnen
herhaalde bewegingen kruisende vormen
groot naar klein ritmische vormen
stromende oefeningen met hoeken
veranderende driehoeken
De hoekige lijnen kunnen ook geoefend worden aan geometrische vormen.
metamorfose oefening van metamorfose oefening van
recht naar hoekig golvend naar recht
Metamorfose oefeningen zijn in de tweede klas een goed instrument om de rechte lijn en de gebogen lijn te oefenen. Twee voorbeelden: van recht naar hoekig en van golvend naar recht.
d. Cirkels en andere gesloten vormen
Naast tekeningen in lijnen en guirlandes, kunnen de rechte en kromme ook getekend worden in gesloten vormen.
cirkel cirkels om punten
vrije gesloten vorm rechthoeken
e. Kruisingen en lemniscaatoefeningen
Een combinatie van lijnen tekeningen en gesloten vormen zijn bijvoorbeeld de lemniscaat vormen. Deze vormen hebben een sterk harmoniserende werking op drukke kinderen en kunnen geschikt zijn om een tijdlang dagelijks met een klas te oefenen in diverse variaties en richtingen.
rechtop liggend onregelmatig
lemniscaat om cirkels lemniscaat in twee richtingen
lemniscaat in hoekige lijnen
f. spiralen
De zich inwikkelende spiraal vertegenwoordigt de incarnerende beweging en de uitwikkelende spiraal de excarnerende. Kinderen die druk zijn worden rustiger door het tekenen van inwikkelende spiralen, kinderen die teveel in zichzelf zijn opgesloten kunnen losser worden door het tekenen van zich uitwikkelende spiralen.
inwikkelende spiraal uitwikkelende spiraal
in en uit in een beweging inwikkelende beweging met lussen
Schrijfbewegingen stromen over het papier waarbij het schrijfspoor een indruk maakt van spanning en ontspanning.
Opgaande bewegingen worden vanuit de ontspanning gemaakt. De neergaande bewegingen worden met kracht, met spanning aangezet. Zo laat het schrijfspoor spanning en ontspanning, inademing en uitademing, een incarnerende en excarnerende beweging zien. Om dit tot stand te kunnen brengen in het schrijven zijn oefeningen in het doseren van druk belangrijk. Het lukt het beste met een zacht potlood van goede kwaliteit. Kinderen die met te weinig druk schrijven, laten een licht en vaak bibberig schrijfspoor zien. Voor deze kinderen zijn de volgende oefeningen bijzonder geschikt.
a.dwalen met en zonder druk
Zie hiervoor tevens 1a maar nu ligt het accent op de druk.
dwalen met druk allerlei vormen met veranderende druk
b. grote gesloten vorm met inkleuren
ingesloten vormen in cirkel
ingesloten vorm in driehoek
Door de kinderen met een kleur te laten werken en ze nauwkeurig vormen in te laten kleuren leren ze om nuanceverschillen binnen een kleur tot stand te brengen. Donker, licht of van donker naar licht kunnen ontstaan door het meer of minder druk uit te oefenen op het schrijfmateriaal.
c. guirlandes met opwaartse en neerwaartse druk
Twee voorbeelden die op vele van de hier afgebeelde oefeningen zijn toe te passen.
guirlandes met druk
` golflijn met druk
d. Stippen zetten, prikken
stippen in een gesloten vorm
Om een stip te zetten is een beweging nodig met een sterke en gestuurde druk op het schrijfmateriaal.
Jonge kinderen die veel moeite hebben met het doseren van de druk op de potloodpunt kunnen geholpen worden door het oefenen met prikwerkjes.
cirkel om stippen golvende lijn om stippen guirlande om stippen
Bovenstaande oefeningen combineren het zetten van stippen met het nauwkeurig sturen van het tekenspoor. De punten worden eerst neergezet en daaromheen wordt het tekenspoor gemaakt.
Het schrijven vraagt om een fijnzinnige sturing van de motoriek in wisselende richtingen. Elke richting beheersen, elke richting vast kunnen houden, dat is pas mogelijk als je alle richtingen bewust kunt sturen en beheerst.
Het is dan ook aan te raden om de volgende oefeningen groot en klein uit te voeren.
a. Heen en weer
gebogen lijn in gesloten vorm
rechte lijn in gesloten vorm
b. rechte en kromme
richting rechte richting kromme
c. voorwaarts terugwaarts
gebogen lijn in twee richtingen
Alle letters hebben een aanzet, een begin en een rustpunt. Tussen deze twee punten golft een ritmisch opgebouwde lijn. Het goed kunnen starten en stoppen vraagt om een beheersing van de fijne motoriek. Deze oefening dient als voorbereiding voor het schrijven op de l
Het is een goede oefening voor kinderen die tijdens het schrijven doorschieten, uitschieten of rommelige letters maken van ongelijke grootte.
a. Stopoefeningen
voor de lijn stoppen in de kom stoppen
We maken een krachtige lijn die met enige snelheid wordt neergezet. De lijn stopt net voor de vertikaal getekende lijn of in het kommentje.
b. startoefeningen
vanuit linkerzijde starten vanuit punt starten
De lijn wordt vanuit een gemeenschappelijk punt (links vanuit een denkbeeldige verticale lijn, rechts vanuit een punt, onder vanuit een kommetje) met kracht aangezet. De lijn stopt door het verminderen van druk.
vanuit kom starten
starten en stoppen
In deze laatste oefening komen beide oefeningen samen: starten en stoppen.
c. kapitalen
kapitalen schrijfrichting K kapitalen schrijfrichting M
d. drukletters
drukletters schrijfrichting g drukletters schrijfrichting d
e. lopende schrift
lopend schrift schrijfrichting l lopend schrift schrijfrichting m
Deze oefening laat kinderen bewegingen maken met een snelheid die opgevoerd kan worden. Het automatiseren van bewegingspatronen staat hierin dan ook centraal
Als kinderen het verbonden schrift beheersen werk dan door het geven van eenvoudig dictee aan het opvoeren van de snelheid. Dit ter voorbereiding op de middelbare school, waar veel kinderen problemen hebben met het tempo (in een leesbaar handschrift). In klas 6 kan een kind minimaal 60 letters per minuut schrijven. 75 tot 90 letters per minuut is wenselijk.
a. Bij start acceleratie
egeltje vuurwerk regen
b. Bij stop decelleratie
in de kom
c. Zigzaggen tussen parallelle lijnen
zigzaggen 1 zigzaggen 2
Wanneer de parallelle lijnen met waskrijt zijn getekend en de dwarslijnen daar met potlood ingetekend moeten worden kunnen de kinderen aan de gladheid van het krijtspoor voelen of ze moeten omkeren. De oefening handelt over de potloodlijnen.
4.7 Vloeiendheid van bewegen:
Deze oefening kan goed worden gecombineerd met andere oefeningen die in deze lijst voorkomen:
met spanning en ontspanning.
met snelheid
met nauwkeurigheid
De oefeningen zijn in hogere klassen geschikt voor de kinderen die het blokschrift en het verbonden schrift blijven combineren en zo de vloeiendheid in hun handschrift missen.
a. Lussen
van groot naar klein
lussen opwaarts lussen neerwaarts
lussen smal en breed boven en onder
b. Berg en dal
dal
dal met richtingverandering
berg en dal
c. Hoeken en lussen
recht van groot naar klein
hoeken en lussen
hellende lus staande lus ingesloten lus lus metamorfose
cirkel met lussen
guirlande om punten
d. Schrijfpatronen
De volgorde van schrijfpatronen kan in de eerste klas als volgt worden aangeboden.
open guirlande
gesloten guirlande
open arcade
gesloten arcade
zigzag
o-vorm
golflijn
losse halen
Wanneer kinderen een zekere vloeiendheid van bewegen hebben ontwikkeld, kunnen ze steeds meer tempo maken. Pas daarna kan aandacht besteed gaan worden aan nauwkeurig werken. Gebeurt dit te snel dan zal het tot verkramping leiden
a. Van groot naar klein
lussen van groot naar klein zaagtand van groot naar klein
stromend van boven naar beneden stromend van links naar rechts
b. van stromend naar scherp
Het omkeerpunt van de bewegingen wordt in de volgende vorm steeds preciezer, van een flauwe bocht tot een scherpe punt.
stromend scherp
c. volgen
Het kind tekent een kleurige lijn (vloeiend en vlot) en volgt deze in een andere kleur (nauwkeurig en langzaam werkend.
dwalen met volgen
De volgende voorbereidende schrijfoefeningen zijn vooroefeningen voor het maken van letters. Deze oefeningen helpen de kinderen om de schrijfbeweging van bepaalde letters vanuit een ritmische herhaling te oefenen. Ook worden identieke bewegingspatronen in letters geoefend ( de zgn. letterfamilies)
Met nadruk willen wij erop wijzen dat dit voorbereidende oefeningen zijn. We zijn nog steeds niet bezig met het schrijven van letters en woorden.
Dit om te voorkomen dat kinderen deze vormen als de letters gaan zien, zoals het meisje in het volgende voorbeeld.
een naam op een tekening
a. Vanuit lemniscaat
liggende lemniscaat liggende lemniscaat met letter
liggende lemniscaat met twee letters liggende lemniscaat met verschillende letters
b. Vanuit cirkel
a vanuit de cirkel
opbouw van cirkel naar letter
c. Letterfamilies
boog linksom
lussen onder
lussen boven
golfje
boogje
kuiltje
overigen
d. Alfabet in kapitalen
kapitalen
e. Alfabet in drukletters
drukletters
f. Alfabet in lopend schrift